ONS

ONS


op uzelf ontredderd teruggeworpen, ontluisterd uit uw doen
piekert u, heb ik ze nog, mijn hoofd, mijn armen en mijn benen
hebben we nog eten te verdelen
we bespieden omstanders, imiteren hun gebaren en trekken
wordt het blijven of vertrekken?

uw binnenste danig in de war, recht- en grenzeloos bezeten
misselijk wijst u naar het ongemak de aangedane pijn
is het dit eigen of is het dat vreemde verborgen
vlees en bloed laat zich niet kennen is
zonder woorden stelt het lichaam ons drastisch op de proef

somtijds tussen onrust en geweten als regels crea doden
door spijt, schaamt en afkeer verontwaardigd woeker ik
met vertrouwen mijn talenten uit om met compassie proberend
op het juiste uur nieuw verworven inzicht te laten werken dat 
mij pretentieloos bevrijdt en begiftigt met levensadem en vuur

sommigen melancholisch bang bevangen door plicht en overuur
elkaar zoeken en door beleefdheid vinden solidair verbinden
in schoolse pretenties die elkaar de veiligheid, groei en glorie betwisten
en zich pompeus voordoen als broeders van hetzelfde vak
maar tenleste toch gewoon uit zijn op gemak, kennis en gerief